Aysegül laat anderen ent-hou-siast voor zichzelf spreken

Liefde is een ervaring die voor velen nauwelijks in woorden te omschrijven valt. Daarom draaide Aysegül Genc ook geen moment om haar gevoelens heen. Vanuit Turkije volgde ze haar hart naar Nederland, waar ze onze vreemde taal tegenwoordig in begrijpelijke termen aan haar medemensen te verstaan geeft.

Aysegül in de FlevoMeer Bilbiotheek in Dronten

“Goedendag!” Groetend liepen de voorbijgangers begin jaren negentig langs Aysegül Genc heen in de dorpsstraten van Biddinghuizen. Ze staarde hen stomverbaasd na. “Ik dacht: waarom groeten die mensen mij? Dat was ik in Istanboel helemaal niet gewend. Maar ik vond het wel heel leuk. Ik heb heel veel te danken aan de mensen om mij heen.”

Verliefd

Met een tedere warmte blikt ze terug op de lange weg die ze sinds haar komst naar Nederland heeft afgelegd. Helemaal vanuit Turkije, waar de liefde haar hoofd op hol bracht. “Ik was zestien toen ik verliefd werd op mijn huidige man,” vertelt ze oprecht. “Die overigens nog steeds heel lief is. Hij was op vakantie in Turkije. Ik stond op het punt om rechten te gaan studeren, maar besloot al snel dat ik wilde trouwen en naar Nederland wilde gaan. Daar waren mijn ouders helemaal niet zo blij mee. Begrijpelijk hoor, want ik was nog heel jong. Als één van mijn drie kinderen zoiets zou zeggen, zou ik best boos worden. Maar ik ben toch gegaan. Ik heb alles achtergelaten voor de liefde. “En nu ben ik verliefd op Biddinghuizen.”

Taalcursus

Dat klinkt als een heel romantisch verhaal. Maar Aysegül omarmde haar nieuwe leven in Flevoland niet meteen van harte. “Weet je, in het begin had ik eigenlijk spijt. Ik zag niemand op straat en de Nederlandse taal zei me niks. Met mijn man en met mijn kennissen praatte ik Turks. Ik vond het wel best. Maar mijn man niet. Hij moedigde me aan om Nederlands te leren.” Eén keer per week volgde Aysegül daarom een taalcursus in het dorpshuis van Biddinghuizen.” Dat ging mijn man alleen niet snel genoeg. Hij vond dat ik voortaan maar alleen naar de gemeente en de huisarts en de apotheek moest gaan. Dat was best even slikken.”

Doktersbriefje

Want tja, daar zat Aysegül dan tegenover de dokter. “Ik had een kladpapiertje meegenomen waarop stond: ‘ik heb hoofdpijn’. Maar die man begon ineens ook terug te praten tegen mij. Daar had ik niet op gerekend. Hij schreef zijn boodschap dus maar op een papiertje.” Thuis vertaalde haar man de boodschap van de arts hoofdschuddend in het Turks. “Die ene dag in de week vond hij niet meer voldoende. Daarom ben ik naar het ROC Flevoland gegaan om Nederlandse les te volgen.”

Aluminiumfabriek

Woord voor woord en zin voor zin maakte Aysegül zich onze vreemde taal eigen. “Ent-hou-siast. Het duurde uren voordat ik dat woord goed uit kon spreken. Nederlands is ook een bijzondere taal. Voor een enkel woord heb je allerlei verschillende betekenissen.” In de jaren die volgden kwam Aysegül uiteindelijk echter met steeds meer glansrijke certificaten thuis. Overdag werkte ze in een aluminiumfabriek, waar ze veel tekenen van begrip ontving. “Kom,” zeiden ze tegen mij. “Jij kunt meer dan dit. Toen heb ik nog een jaar op de administratie gewerkt. De mensen daar hielpen me echt enorm. Het bedrijf was groot, maar werd helaas steeds kleiner. Dus kwam ik thuis te zitten. Een paar jaar later hadden mijn man en ik samen drie kinderen.”

Bibliotheek

Hoewel Aysegül graag voor hen zorgde, kwamen de muren van haar huis soms op haar af. Een kennis schoof haar de plaatselijke krant onder de neus. “Vijftien jaar geleden zochten ze een nieuwe medewerker bij de bibliotheek. Voor zes uurtjes. Ik zei: zie je het voor je? Een Turkse vrouw bij de Nederlandse bibliotheek. Ze gaan me nooit aannemen! Een lieve nicht van me heeft toen mijn sollicitatiebrief geschreven en tot mijn verbazing werd ik het nog ook!”

Huis voor Taal

Deze nieuwe bladzijde bleek het begin te zijn van een prachtig nieuw hoofdstuk dat nog lang niet is afgelopen. Aysegül straalt als ze over haar werk vertelt. “Ik vind het heerlijk om onder de mensen te zijn. Ik zoek boeken voor hen op en raad hen nieuwe verhalen aan. Verder is ze coördinator van het Huis voor Taal, waar ook het Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO) en dus ook de provincie Flevoland bij betrokken is. “Daar leren we onze deelnemers allerlei basisvaardigheden aan. Niet alleen de Nederlandse taal, maar ook rekenen bijvoorbeeld. We kijken per persoon wat iemand nodig heeft. Ook in coronatijd. Je hebt ook nog een mooi maatjesproject… Sorry.” Ze kijkt verontschuldigend. “Misschien praat ik te veel. Ik kan nog wel uren doorgaan!”

Zelfvertrouwen

Aysegül spreekt inderdaad met rappe tong, maar zegt daar meteen bij dat ze nog lang niet altijd in klinkende volzinnen spreekt. “Laatst zaten we met een groep deelnemers bij elkaar en toen zei ik ‘de bos’. Nee, riepen de deelnemers, ‘het bos!’. Ze waren heel verrast,” schatert Aysegül. “Ik was toch de coördinator van Huis voor Taal? Van zo’n situatie krijgen zij dan weer zelfvertrouwen. Net als ik zelf dat vroeger kreeg. Want je hoeft niet foutloos Nederlands te spreken. Maar taal is wel heel belangrijk in je leven. Wanneer je de taal niet spreekt, word je al bang als de buurvrouw buiten iets tegen je zegt.”

Ouderavond

Haar mondige babbel in helder Hollands stemt haar lieve man in ieder geval tevreden. “Hij gaat niet eens meer mee naar een ouderavond,” grinnikt Aysegül. Dat laat hij liever aan mij over. ‘Praat jij maar met die mensen’, zegt hij dan. ‘Ik hoor het wel’.”

 “Wij leren onze deelnemers allerlei basisvaardigheden aan.

Menu